Home » 10 Tips voor het schrijven van pakkende eerste regels voor je verhaal
10 tips voor het schrijven van de eerste regels voor je verhaal

10 Tips voor het schrijven van pakkende eerste regels voor je verhaal

door admin

Het is er; het idee voor je verhaal. Je slaat je schrift open of kruipt achter je laptop, klaar om het idee uit je vingers te laten vloeien. Maar dan slaat de druk toe. De eerste regels moeten goed. Moeten perfect. De lezer moet in het verhaal gezogen worden en het nooit meer loslaten… Je zucht… Laat maar, denk je en je verhaal blijft voor altijd in je hoofd. Doodzonde! Daarom geef ik je graag 10 tips voor het schrijven van pakkende eerste regels voor je verhaal! 

1. Bepaal de vertelinstantie

Het is lastig om te starten met schrijven, als je niet weet vanuit wie of wat je wil schrijven. Het bepalen van een vertelinstantie  geeft je alvast een duwtje in de richting van die eerste paar woorden. De verschillende vertelinstanties kun je onderverdelen in drie groepen: auctoriaal, personaal perspectief en ik-perspectief.

Auctoriaal

Een auctoriale vertelinstantie is alwetend. Deze verteller overziet de hele verhaallijn, weet wat er komen gaat en wat iedereen denkt. Een auctoriale verteller herken je aan zijn voorspellingen en aan zijn oog voor detail. Voorbeelden van een auctoriale vertelinstantie zijn “Maar hij wist toen nog niet wat hem te wachten stond”, of “Zonder dat ze het zag, sloop hij de kamer binnen”.

Wanneer je kiest voor een auctoriale vertelinstantie kun je direct aan het begin van je verhaal al gebruik maken van zijn gaven; doe een voorspelling, merk zaken op die de hoofdpersoon nog niet gezien heeft, of kruip in de hoofden van meerdere personages. 

Personaal perspectief

Vanuit het personale perspectief hang je nog steeds boven het verhaal, maar ben je niet alwetend. Je weet alles over je hoofdpersonage en als een soort schaduw volg je deze, maar hebt geen idee wat andere personages denken en wat later in het verhaal gaat gebeuren. Je schrijft in derde persoon enkelvoud (hij/zij). In de Harry Potter boeken wordt vaak gebruik gemaakt van deze vertelinstantie.

Een voorbeeld van een personale opening is:  “Hij werd achtervolgt, dat wist hij zeker. Maar door wie? Hij had ook niet zo veel moeten drinken, zo laat moeten blijven…Stom stom stom.”

Ik-perspectief

In het ik-perspectief schrijf je alsof jij de hoofdpersoon bent. Het is eigenlijk hetzelfde als het personaal perspectief, maar dan in eerste persoon enkelvoud (ik) in plaats van derde persoon enkelvoud (hij/zij). Een voorbeeld van het ik-perspectief is: “Ik weet het zeker. Ik wordt achtervolgt. Maar door wie? Ik had ook niet zo veel moeten drinken, zo laat moeten blijven… Stom stom stom.” 

Varianten op het ik-perspectief zijn het jij-perspectief of het wij-perspectief. Beide perspectieven zie je vaak in advertenties. Het je-perspectief heb ik zelfs gebruikt in de introductie van dit blog! 😉

Uiteraard hoeft je perspectief niet altijd een mens of een schim te zijn. Je kunt ook schrijven vanuit een dier of object. 

2. Zet de sfeer

Start je je verhaal rustig of juist midden in de actie? Bedenk welke emotie je wil oproepen bij de lezer en bouw daaromheen. Wat wordt de sfeer van je openingsscène? Hoe voelt de hoofdpersoon zich? Probeer jezelf in te leven in deze gevoelens en start met schrijven. 

Voorbeeld: “Hij ademde langzaam uit, perste alle lucht uit zijn longen door zijn bijna gesloten lippen. De bel ging. De 10 minuten durende verplichte mindfulness meditatie zat er weer op. Wat een onzin.”  

Mijn doel is om in rust te beginnen, maar dat direct te verstoren. De reactie van de hoofdpersoon zet direct de toon voor de rest van het verhaal. En ik mag hem nog niet zo…

3. Begin middenin

Deze tip kun je op twee manieren interpreteren. De eerste is: begin lekker in het midden van je verhaal en maak je later druk om het begin. Maar de tweede interpretatie is misschien nog wel interessanter: start je verhaal middenin een scène. Deze stijl komt heel vaak voor in moderne films. Het grijpt de lezer direct bij de keel. 

Een voorbeeld: “Ik pak zijn hand beet. Is dit het begin van een mooie nieuwe uitdaging? Of verraadt zijn zweethand dat ik me schrap moet zetten voor een horror reis?”

4. Start in dialoog

“‘Ik ga het regelen, komt in orde,’ zei ze zelfverzekerd. ‘Weet je dat zeker? Heb je nog hulp nodig? stamelde hij.'”

Wat je ook kan proberen, is om in dialoog te starten. Zo kun je direct meerdere personages introduceren en stukjes blootgeven van hun karakter, zonder dat de mening van de hoofdpersoon of verteller de perceptie van de lezer beïnvloedt. 

5. Bouw het decor

Het is helemaal terug van onpopulair geweest; het beschrijven van ruimtes en objecten. Waar bevind je je precies? Wat is het weer? Welke objecten in de ruimte zijn belangrijk om uit te lichten? Door een uitgebreid decor te bouwen geef je op een symbolische manier extra informatie over de personages. Is het huis bijna leeg, op een bankstel na? Dan hecht de hoofdpersoon misschien wel veel waarde aan mediaconsumptie? Loopt de hoofdpersoon op een zonnige dag door een veld vol lentebloemen? Dan zet je hem vast en zeker neer als een vrolijk personage (of juist niet, en breng je de lezer op het verkeerde been).

Voorbeeld: “Ik heb het nog nooit zo hard zien regenen en stormen. Ik zucht en richt me weer van het raam op mijn rode, bestickerde huiswerkschrift. Mijn kamer is gevuld met zo veel troepjes: kleine souveniertjes van vakanties lang geleden, knuffeldieren, stapeltjes papieren en boeken, bekers van toernooien. Er lijkt wel iedere dag meer bij te komen…” 

In het bovenstaande voorbeeld zet ik een droevige toon met de storm en regen, die wordt voortgezet in de zucht, de troep in de kamer en het gevoel van machteloosheid, omdat er steeds meer troep bij komt… Heeft dit ook iets te maken met de hoofdpersoon? Wie zal het zeggen…

6. Trek inspiratie uit je lievelingsboek

Onder het mom van Intertekstualiteit (citeren uit- en verwijzen naar bestaande werken), zou ik zeggen; pak je lievelingsboek en gebruik de eerste regels daarvan als inspiratie voor jouw opening. Neem het volledig over. Verander een aantal woorden, of gebruik alleen het ritme en de zinsopbouw uit het boek. Let uiteraard wel op dat het geen plagiaat wordt. 

Zo gebruik ik voor onderstaand voorbeeld de openingspassage van de Max Havelaar:

“Ik ben contentmarketeer en woon op de Lauriergracht nr. 37. Ik schrijf eigenlijk geen romans. Ik schrijf eigenlijk niks. Daarom heeft het ook lang geduurd voordat ik het papier bestelde en het boek schreef dat jij, lieve lezer, nu vasthoudt en moet lezen, omdat je ook marketeer bent, of iets anders…”  

7. Stel een vraag of geef een stelling

Zet je lezer direct aan het denken door hem te confronteren met een vraag of stelling. De lezer voelt zich vanaf de eerste zin betrokken en heeft misschien zelfs wel het gevoel dat hij het verhaal kan veranderen? Hierbij is vooral de keuze voor stelling een interessante; ga je voor een open deur, zoals “Moord is slecht, dat weet iedereen” of trek je de stoute schoenen aan en stel je iets controversieels: “‘Humanitaire hulp belandt 9 van de 10 keer nog steeds in de zakken van de rijken.,’ pende ze neer in haar betoog.” Pas wel op dat je de lezer niet afschrikt. Vervolg je gewaagde stelling daarom bijna direct met een goede omschrijving van je personage en maak duidelijk dat dit de mening van jouw personage is en niet (per se) van jou. 

8. Beschrijf een personage

Het is misschien wel het makkelijkste om te beginnen met een personagebeschrijving. Dit kan een beschrijving zijn van de hoofdpersoon, maar je kan ook een ander personage, of een toevallige passant beschrijven: 

“Ik had nog nooit iemand gezien met zo’n vuurrood haar en weelderige krullen, en wist daarom ook niet of het contrast met zijn gele jas deze kleurenflits veroorzaakte of dat hij echt zo’n indrukwekkend haar had.”

9. Wees niet bang voor clichés

Clichés zijn er niet voor niets. Ze zijn bewezen effectief en herkenbaar voor de lezer. Gebruik ze dan ook in je voordeel. Schrijf je een (modern) sprookje? Begin dan lekker met “Er was eens…” of “Lang geleden, in een land hier ver vandaan…” en stuur de lezer in de goede richting. Heb je het mooie weertje en lichte lentebriesje nodig? Start daar lekker mee. Niemand houdt je tegen ;).

10. Gebruik één van de voorbeelden uit deze DIY als quick-start

Ik wilde hier eigenlijk nog een hele tip over ritme en tempo schrijven, maar dat verdient een blog op zichzelf. Vandaar hier een inkoppertje: neem één van mijn voorbeelden en begin je verhaal daarmee! Je kunt je intro later gewoon weer aanpassen en verder fine-tunen.

Ga jij je eerste regels schrijven?

Pfoee, dat waren alle schrijftips die uit mijn vingers kwamen. Zoals je kan lezen, houd ik van schrijven en schrijf ik daar ook heel graag over. Daarom hoop ik dat je nu net zo geïnspireerd bent als ik om de (digitale) pen op te pakken en die eerste paar regels van je nieuwe roman, kort verhaal of gedicht te knallen! 

Oh, en als je dat doet, Laat het me weten via Instagram @DIY_inspiratie of gebruik #DIYinspiratie. Aanvullende tips zijn natuurlijk ook altijd welkom. Zo inspireren we elkaar!

You may also like

Laat een reactie achter

Om deze website steeds verder te verbeteren, gebruiken we cookies. Accepteer cookies